Nieuws

Reclamebureau discrimineert een sollicitante op grond van chronische ziekte

Een vrouw solliciteert voor een stageplek bij een reclamebureau. De vrouw lijdt aan het Ehler-Danlos syndroom. Dit is een erfelijke bindweefselafwijking. Wegens haar chronische ziekte verzoekt de vrouw aan de eigenaar van het reclamebureau om extra rustmomenten en afwisseling van werkzaamheden. Het reclamebureau komt tot de conclusie dat de vrouw geen stage zou kunnen lopen bij het bureau vanwege de zwaarte van de werkzaamheden en de drukke agenda, die geen ruimte zou bieden voor rustpauzes.

De vraag was dan ook of het reclamebureau een verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte. Het reclamebureau mag de vrouw afwijzen als zij vanwege haar chronische ziekte niet in staat is om de taken, die behoren tot de functie, uit te kunnen voeren. Echter, geldt hierbij een belangrijke voorwaarde: het reclamebureau is verplicht te onderzoeken of de ongeschiktheid kan worden weggenomen door een doelgerichte aanpassing te treffen voor de sollicitante.

Krachtens de Wet gelijke behandeling mag een werkgever geen onderscheid maken op grond van handicap of chronische ziekte bij het aangaan van een arbeidsverhouding, dit omvat mede een stage. Het vermoeden van het reclamebureau dat de sollicitante niet in staat zou zijn de vereiste werkzaamheden uit te voeren wegens haar ziekte, levert in beginsel dus geen verboden onderscheid op. Echter, het reclamebureau heeft naar het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens onvoldoende onderzoek uitgevoerd naar doeltreffende aanpassingen om de beperkingen als gevolg van de handicap of chronische ziekte weg te nemen. De eigenaar van het reclamebureau kon bijvoorbeeld in gesprek gaan met de sollicitante over eventuele vervangende werkzaamheden, of ten aanzien van rustpauzes gedurende de stage. Het reclamebureau kon niet aannemelijk maken dat de aanpassingen die zij voor de sollicitante zouden moeten treffen onredelijk bezwarend zouden zijn. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt dan ook dat het reclamebureau verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte.