Indien u het niet eens bent met een beslissing van een uitkeringsinstantie, kunt u bezwaar maken. Dit doet u via een brief waarin u uitlegt met welke delen van de beslissing u het oneens bent en waarom. Zo’n brief heet een bezwaarschrift. U heeft 6 weken om bezwaar te maken. In de brief van de uitkeringsinstantie staat doorgaans ook de datum waarop deze zes weken verlopen. U kunt uw bezwaarschrift het beste aangetekend versturen, zodat u bewijs heeft dat u het op tijd heeft verzonden. Als u niet binnen 6 weken uw bezwaar kunt indienen, kunt u een zogeheten pro forma bezwaarschrift indienen. Dan geeft u alvast aan dat u bezwaar wil maken, om vervolgens in een latere brief aan te geven waartegen u specifiek in bezwaar gaat. De uitkeringsinstantie zal u in dit geval een extra termijn moeten geven voor deze aanvulling.
De uitkeringsinstantie moet u de kans geven om tijdens een hoorzitting uit te leggen waarom u in bezwaar bent gegaan. Soms hoeft dit niet, als men het meteen met uw bezwaar eens is, of als meteen blijkt dat uw bezwaar geen kans van slagen heeft.
Het is aan te raden zoveel mogelijk onderbouwende bewijsstukken voor uw bezwaargronden bij uw bezwaarschrift te voegen. Ook is het verstandig in uw bezwaarschrift de uitkeringsinstantie te verzoeken de kosten te vergoeden die gemoeid gaan met het bezwaar maken. In dat geval zullen, als u in aanmerking komt voor een dergelijke vergoeding, bepaalde kosten worden vergoed als de oorspronkelijke beslissing wordt teruggedraaid. Dit gaat om onder meer kosten voor rechtsbijstand en kosten voor deelname aan de hoorzitting.
Er zijn minimumeisen waaraan uw bezwaarschrift moet voldoen. In uw bezwaarschrift moet in elk geval het volgende staan:
- uw naam, adres en woonplaats;
- de beslissing waartegen u in bezwaar gaat met datum en kenmerk;
- waarom u het oneens bent met de beslissing;
- uw handtekening.
Binnen zes weken na het versturen van uw bezwaarschrift neemt de uitkeringsinstantie een besluit over uw bezwaarschrift. Als de uitkeringsinstantie meer dan zes weken nodig heeft, mag zij deze beslistermijn met maximaal zes weken verlengen. Daarover zult u dan een brief krijgen van de uitkeringsinstantie. De uitkeringsinstantie kan, na behandeling van uw bezwaar, drie beslissingen nemen:
- Zij kan het bezwaar gegrond verklaren. Dat betekent dat u gelijk krijgt.
- Zij kan het bezwaar ongegrond verklaren; in dat geval is zij het niet met u eens en blijft de beslissing zoals deze was.
- Zij kan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. In dat geval wordt het bezwaar niet bekeken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als het niet aan de minimumeisen voor een bezwaarschrift voldoet.
Let op: op onder meer de site van het Juridish Loket en de site van het UWV kunt u een voorbeeldbrief vinden om u op weg te helpen met het schrijven van uw bezwaarschrift. Soms kunt u ook via internet bezwaar maken, dit kan onder meer bij het UWV.